Topmenu

Betonkernactivering – zeer lagetemperatuurafgiftesystemen

Betonkernactivering: zeer lage temperatuurverwarming, zeer hoge temperatuurkoeling

 

Betonkernactivering of thermische actieve bouwdelen verschillen van plafond- en vloerverwarming in die zin dat de leidingen niet in de toplaag van de constructie zijn opgenomen maar, zoals de naam doet vermoeden, in de kern van het constructiedeel. Het leidingnetwerk is gekoppeld aan de warmteafgiftezijde van de warmtepomp.

Hierdoor ontstaat er een thermische buffer waarbij de thermische energie tijdelijk kan worden opgeslagen. Zo kan overdag overtollige warmte worden opgenomen door het thermisch geactiveerde bouwdeel en ’s nachts terug worden afgegeven. Dit fenomeen resulteert in een verschuiving en afvlakking van de temperatuurspieken.

Het constructiedeel geeft zijn warmte/koude af wanneer er een temperatuurverschil ontstaat tussen de ruimte en het betonoppervlak. Zolang de ruimtetemperatuur lager is dan deze van het beton straalt deze warmte uit. Zodra de ruimte warmer wordt dan de betonmassa wijzigt de functie van het beton en wordt warmte geabsorbeerd.

Hoe groter het temperatuurverschil, hoe groter het afgeleverde vermogen. Dit zelfregulerend effect vraagt ook een aangepaste klimaatregeling.

 

 

Net zoals bij klassieke plafond- en vloerverwarming gebeurt het verwarmen en koelen met betonkernactivering op basis van straling en niet van convectie. Op die manier worden er geen onaangename luchtstromen gegenereerd.

Door de lage aanvoertemperaturen voor verwarming (25-30°C) en de hoge aanvoertemperaturen voor koeling (>16°C) is betonkernactivering het ideale afgiftesysteem in combinatie met een warmtepomp.