Wetgeving

L.François, Overzicht wettelijke bepalingen voor ondiepe geothermische installaties, Smart Geotherm, maart 2013

 

1. Inleiding.

2. Wettelijke bepalingen.

3. Afbakening van waterwingebieden en beschermingszones.

4. Vergunningen – VLAREM I

5. Dieptecriterium.

6. Vergunningsvoorwaarden – VLAREM II

7. MER.

8. Heffingen.

9. Overzichtstabel.

10. Fiches.

  • Fiche 1 Horizontale bodemwisselaar tot max. 2.50m.
  • Fiche 2 Koude-warmte opslag met onttrekking en retour in eenzelfde aquifer
  • Fiche 3: Koude-warmte opslag met onttrekking en retour in verschillende verzadigde aquifers
  • Fiche 4: koude-warmte opslag met retour in niet verzadigde grond
  • Fiche 5: Koude-warmte-onttrekking met lozing in waterbekkens of vijvers
  • Fiche 6: Koude-warmte-onttrekking met lozing in riolering.
  • Fiche 7: Boorgatenergieopslag tot een maximale diepte van 500m.
  • Fiche 8: Directe expansie, boorgatenergieopslag tot een maximale diepte van 500m.

 

1. Inleiding

Bodemgekoppelde warmtepompen vormen een duurzame technologie om in een deel van onze energiebehoefte te voldoen. Om het duurzaam karakter te waarborgen zijn er in de wetgeving een aantal instrumenten voorzien. Dit document geeft een overzicht van de meest relevante wettelijke bepalingen die betrekking hebben op bodemgekoppelde warmtepompen in Vlaanderen. Hierbij worden niet de installaties betrokken die opgericht worden voor de productie van elektriciteit.

 

2. Wettelijke bepalingen

De hoofdbekommernis van de wetgeving bij de vergunning en installatie van bodemgekoppelde warmtepompen ligt in het vrijwaren van de bodem en het grondwater. Het is ook niet verwonderlijk dat normen en richtlijnen met betrekking tot het grondwater de basis van vormen van de vergunningscriteria (VLAREM I) en voorwaarden (VLAREM II); 40% van de drinkwaterproductie in Vlaanderen is immers afkomstig van grondwaterwinningen.

Volgende wettelijke bepalingen komen aan bod:

  • Afbakening van waterwinningsgebieden en beschermingszones
  • VLAREM I en het dieptecriterium
  • VLAREM II
  • MER
  • Heffingen

 

3. Afbakening van waterwingebieden en beschermingszones

Het doel van het gebiedsgericht beleid is de milieunormen en toegestane gebruiksfuncties te laten variëren afhankelijk van de mate van kwetsbaarheid van een bepaald gebied. Binnen afgebakende gebieden gelden strengere milieunormen en geldt er een beperking in gebruiksfunctie. Types afgebakende gebieden zijn onder meer: waterwingebieden en beschermingszones, nitraatgevoelige zones en natuurgebieden. Kaarten van deze gebieden (m.u.v. natuurgebieden) kunnen bekeken worden op de website DOV (http://dov.vlaanderen.be).Om het risico op verontreiniging in te schatten is de grondwaterkwetsbaarheidskaart een handig instrument.

Een waterwingebied wordt begrensd door de lijn die op maximaal 20m afstand ligt van de buitengrenzen van de inrichtingen, bestemd voor het winnen en verzamelen van grondwater. De beschermingszones zijn veel ruimer afgebakend rond de grondwaterwinningen voor de openbare watervoorziening. Deze concentrische zones dienen om verontreiniging van het grondwater binnen het waterwingebied te vermijden.

Er bestaan drie types beschermingszones (type I, II en III). Binnen zone I gelden de strengste normen, in zone III de minst strenge.

Verschillende activiteiten waarvan het risico bestaat dat ze de kwaliteit van het grondwater kunnen aantasten, worden in de zones strenger gereglementeerd of zelfs verboden.

De drie beschermingszones die rond het waterwingebied worden afgebakend, zijn:

  • zone I: de zone rondom het waterwingebied waarin het water binnen een tijdsbestek van 24 uur de waterwinningszone kan bereiken. Deze zone wordt daarom ook wel de 24 urenzone genoemd.
  • zone II: de zone vanwaar het water de putten van het waterwingebied kan bereiken in minder dan 60 dagen (maximum 300 meter). Deze zone wordt ook wel de bacteriologische zone genoemd.
  • zone III: het voedingsgebied van de grondwaterwinning (maximum 2 km). Deze zone wordt ook wel de chemische zone genoemd.

 

4. Vergunningen – VLAREM I

VLAREM I is een uitvoeringsbesluit van het milieuvergunningsdecreet en omschrijft o.a. de procedures om hinderlijke inrichtingen te melden of aan te vragen. De hinderlijke inrichtingen zijn geordend per rubriek in bijlage I van VLAREM I. Deze bijlage bestaat uit een lijst waarbij per rubriek een omschrijving en de subrubrieken gegeven wordt, alsook de klasse waaronder deze hinderlijke inrichting valt, welke overheidsinstanties advies geven over deze rubriek enz. Indien een inrichting behoort tot verschillende indelingsrubrieken moet voor elke indelingsrubriek de bijhorende klasse bepaald worden. De hoogste klasse is dan de maatstaf voor de opvolging en vergunningsaanvraag en bepaalt tevens ook welk type milieucoördinator aangesteld moet worden.Voor klasse 1 en klasse 2 bedrijven moet een milieuvergunning aangevraagd worden bij respectievelijk de Bestendige Deputatie van de Provincie of bij het College van Burgemeester en Schepenen waar de exploitatie gepland is. Voor klasse 3 bedrijven volstaat een eenvoudige melding aan het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente waar de exploitatie gepland is. De melding gebeurt a.d.h.v. een standaardmeldingsformulier. Daags na de melding mag de exploitatie gestart worden op voorwaarde dat de activiteit verenigbaar is met de ruimtelijke voorschriften.

 

 

5. Dieptecriterium

Het vroegere indelingscriterium van de rubriek 55.1 was een louter arbitraire grens van 50 meter onder het maaiveld die geen wetenschappelijke onderbouwing kende. Het huidige dieptecriterium (grens waarboven er meldingsplicht en waaronder er vergunningsplicht geldt) is wel wetenschappelijk onderbouwd vanuit het voorkomen van belangrijke kleilagen die een bescherming bieden naar de onderliggende lagen, het voorkomen van harde lagen die specifieke boortechnieken vereisen of het totaal ontbreken van beschermende lagen.

Link interactieve kaart: http://www.dov.vlaanderen.be/rubriek55/ waterwinnningsgebieden

 

 

6. Vergunningsvoorwaarden – VLAREM II

Een vergunning wordt slechts toegestaan onder bepaalde voorwaarden: de zogenaamde vergunningsvoorwaarden. VLAREM II bevat deze algemene en sectorale voorwaarden waaraan de hinderlijke inrichtingen moeten voldoen. Deze hebben als doel het beschermen van het milieu en de omgeving.

De mogelijkheid is voorzien om ook bijzondere voorwaarden op te leggen. Deze houden verband met de specifieke plaatselijke situatie van de betrokken inrichting.

 

 

7. MER

Milieueffectrapportage (m.e.r.) is een juridisch-administratieve procedure waarbij de milieugevolgen van een plan of project op een wetenschappelijk verantwoorde wijze worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd in een vroege fase van besluitvorming. Op deze wijze kan het plan of project worden bijgestuurd. Het milieueffectrapport (MER) vormt een belangrijk instrument bij de besluitvorming.De categorieën van projecten die overeenkomstig artikel 4.3.2, § 1 van het decreet aan de project-m.e.r. worden onderworpen en waarvoor een project-MER moet worden opgesteld en die betrekking kunnen hebben op geothermie.. Bijlage 1 (geen ontheffing mogelijk) 15. Werkzaamheden voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater wanneer het jaarlijkse volume onttrokken of aangevuld water 10 miljoen m3 of meer bedraagt. Bijlage 2 uit de richtlijn (ontheffing is mogelijk) 2. Extractieve bedrijven

d) Diepboringen met name

– geothermische boringen,

– boringen in verband met de opslag van kernafval,

– boringen voor watervoorziening,

met uitzondering van boringen voor het onderzoek naar de stabiliteit van de grond.

10. Infrastructuurprojecten o) Werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater:

Grondwaterwinningen of kunstmatige aanvullingen van grondwater als de capaciteit 2.500 m3 per dag of meer bedraagt. Onttrekken van grondwater als de capaciteit 1.000 m3 per dag of meer bedraagt en de activiteit gelegen is in of een aanzienlijke invloed kan hebben op een gebied zoals aangeduid in uitvoering van het decreet houdende maatregelen ter bescherming van de kustduinen van 14 juli 1993 of als de activiteit een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken.

 

8. Heffingen

Het heffingenbeleid is een toevoeging aan het vergunningenbeleid en moet zowel sturend als financierend zijn. Een verscherpt heffingenbeleid moet de sectoren aanzetten tot het investeren in een duurzaam watergebruik, het aanwenden van alternatieve bronnen en het investeren in best beschikbare technieken (BBT) en waterbesparende technieken. De inkomsten uit het heffingenbeleid worden aangewend om collectieve voorzieningen te bekostigen.

Grondwaterwinningen die gebruikt worden voor koude-warmtepompen zijn vrijgesteld van heffingen voor grondwaterwinning en waterverontreiniging, op voorwaarde dat het grondwater na doorstroming van de koude-warmtepomp integraal teruggebracht wordt in dezelfde watervoerende laag en op voorwaarde dat aan de vergunningsplicht is voldaan en een schriftelijke aanvraag voor deze vrijstelling is gebeurd. Deze vrijstelling behoeft niet elk jaar hernieuwd te worden. (artikel 28 ter §,8° van het decreet van de Vlaamse Regering van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het waterbeheer + artikel 35bis,§6 van het decreet van 19 december 2003 bij de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging) Teneinde de vrijstelling te verkrijgen op de heffingen op de winning van grondwater is het

noodzakelijk dat het correcte aantal debietmeters en peilbuizen aanwezig zijn. Er is namelijk enkel vrijstelling op het (overgrote) deel dat terug wordt geïnjecteerd in dezelfde watervoerende laag (overeenkomstig artikel 5.53.6.2.2, van titel II) waaruit het onttrokken wordt. Wanneer de spui van het systeem minder bedraagt dan 500 m³/jaar per put is de spui mee vergund onder de rubriek 53.6 (overeenkomstig 2 e lid van artikel 5.53.6.2.7). Is de jaarlijkse spui groter dan 500 m³/jaar per put, dan is een vergunning klasse 2 verplicht (of klasse 1 indien het opgepompt debiet meer dan 30.000 m³/jaar is). Vanaf het moment dat er in totaal (voor alle putten samen) meer spui of verbruik is dan 500 m/jaar is er een heffing.

 

9. Overzichtstabel

 

tabel wet

10. Fiches

 

Fiche 1 Horizontale bodemwisselaar tot max. 2.50m

type1 Toepasselijke rubrieken van VLAREM I:

VLAREM II voorwaarden:

Heffingen:

  • Voor de winning van grondwater: GEEN
  • Voor de lozing van grondwater: GEEN

 

 

Fiche 2 Koude-warmte opslag met onttrekking en retour in eenzelfde aquifer

type2

type3   Toepasselijke rubrieken van VLAREM I:

  • 53.11:werken voor het onttrekken van grondwater
    • o 53.11.1: capaciteit van 2.500 m³ per dag of meer à klasse 1 vergunning
    • o 53.11.2: capaciteit van 1.000 m³ per dag of meer als de activiteit gelegen is in of een aanzienlijke invloed kan hebben op een gebied zoals aangeduid in uitvoering van het decreet houdende maatregelen ter bescherming van de kustduinen van 14 juli 1993 of als de activiteit een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken à klasse 1 vergunning (Er kan overlapping zijn met een of meer subrubrieken van de rubriek 53)

VLAREM II voorwaarden:

Heffingen:

  • Voor de winning van grondwater: GEEN als de spui en het verbruik voor alle putten samen kleiner is dan 500 m³/jaar
  • Voor de lozing van grondwater: GEEN voor het deel dat integraal wordt teruggepompt als er een schriftelijke aanvraag voor vrijstelling is gebeurd

 

 

Fiche 3: Koude-warmte opslag met onttrekking en retour in verschillende verzadigde aquifers

type4

type5 Toepasselijke rubrieken van VLAREM I:

  • 16.3.1: fysisch behandelen van gas
    • o 16.3.1.1: 5-200 kW à meldingsplicht
    • o 16.3.1.2: > 200 kW à klasse 2 vergunning
  • 53.8: andere grondwaterwinningsputten
    • o 53.8.1: Maximum debiet per jaar is minder dan 500m³ à Meldingsplicht
    • o 53.8.2: Maximum debiet per jaar: 500-30.000m³ àKlasse 2 vergunning
    • o 53.8.3: Maximum debiet per jaar >30.000m³ àKlasse 1 vergunning
  • 53.11:werken voor het onttrekken van grondwater
    • o 53.11.1: capaciteit van 2.500 m³ per dag of meer à klasse 1 vergunning
    • o 53.11.2: capaciteit van 1.000 m³ per dag of meer als de activiteit gelegen is in of een aanzienlijke invloed kan hebben op een gebied zoals aangeduid in uitvoering van het decreet houdende maatregelen ter bescherming van de kustduinen van 14 juli 1993 of als de activiteit een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken à klasse 1 vergunning (Er kan overlapping zijn met een of meer subrubrieken van de rubriek 53)

VLAREM II voorwaarden:

Heffingen:

  • Voor de winning van grondwater: JA
  • Voor de lozing van grondwater: JA

 

 

Fiche 4: koude-warmte opslag met retour in niet verzadigde zone

type10 type9

Toepasselijke rubrieken van VLAREM I:

  • 53.8: andere grondwaterwinningsputten
    • o 53.8.1 Maximum debiet per jaar is minder dan 500m³ à Meldingsplicht
    • o 53.8.1 Maximum debiet per jaar: 500-30.000m³ à klasse 2 vergunning
    • o 53.8.2 Maximum debiet per jaar >30.000m³ à klasse 1 vergunning
  • 53.11:werken voor het onttrekken van grondwater
    • o 53.11.1: capaciteit van 2.500 m³ per dag of meer à klasse 1 vergunning
    • o 53.11.2: capaciteit van 1.000 m³ per dag of meer als de activiteit gelegen is in of een aanzienlijke invloed kan hebben op een gebied zoals aangeduid in uitvoering van het decreet houdende maatregelen ter bescherming van de kustduinen van 14 juli 1993 of als de activiteit een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken à klasse 1 vergunning (Er kan overlapping zijn met een of meer subrubrieken van de rubriek 53)

VLAREM II voorwaarden:

Heffingen:

  • Voor de winning van grondwater: JA
  • Voor de lozing van grondwater: JA

 

 

Fiche 5: Koude-warmte-onttrekking met lozing in waterbekkens of vijvers.

type6 Toepasselijke rubrieken van VLAREM I:

  • 53.8: andere grondwaterwinningsputten
    • o 53.8.1 Maximum debiet per jaar is minder dan 500m³ à Meldingsplicht
    • o 53.8.1 Maximum debiet per jaar: 500-30.000m³ à klasse 2 vergunning
    • o 53.8.2 Maximum debiet per jaar >30.000m³ à klasse 1 vergunning
  • 53.11:werken voor het onttrekken van grondwater
    • o 53.11.1: capaciteit van 2.500 m³ per dag of meer à klasse 1 vergunning
    • o 53.11.2: capaciteit van 1.000 m³ per dag of meer als de activiteit gelegen is in of een aanzienlijke invloed kan hebben op een gebied zoals aangeduid in uitvoering van het decreet houdende maatregelen ter bescherming van de kustduinen van 14 juli 1993 of als de activiteit een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken à klasse 1 vergunning (Er kan overlapping zijn met een of meer subrubrieken van de rubriek 53)

Indien de retour zich in een verzadigde zone bevindt:

Indien de retour zich in een niet-verzadigde zone bevindt;

VLAREM II voorwaarden:

Heffingen:

  • Voor de winning van grondwater: JA
  • Voor de lozing van grondwater: JA

 

 

Fiche 6: Koude-warmte-onttrekking met lozing in riolering.

type7Toepasselijke rubrieken van VLAREM I:

  • 53.8: andere grondwaterwinningsputten
    • o 53.8.1 Maximum debiet per jaar is minder dan 500m³ à Meldingsplicht
    • o 53.8.1 Maximum debiet per jaar: 500-30.000m³ à klasse 2 vergunning
    • o 53.8.2 Maximum debiet per jaar >30.000m³ à klasse 1 vergunning
  • 53.11:werken voor het onttrekken van grondwater
    • o 53.11.1: capaciteit van 2.500 m³ per dag of meer à klasse 1 vergunning
    • o 53.11.2: capaciteit van 1.000 m³ per dag of meer als de activiteit gelegen is in of een aanzienlijke invloed kan hebben op een gebied zoals aangeduid in uitvoering van het decreet houdende maatregelen ter bescherming van de kustduinen van 14 juli 1993 of als de activiteit een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken à klasse 1 vergunning (Er kan overlapping zijn met een of meer subrubrieken van de rubriek 53)

VLAREM II voorwaarden:

Heffingen:

  • Voor de winning van grondwater: JA
  • Voor de lozing van grondwater: JA

 

 

Fiche 7: Boorgatenergieopslag tot een maximale diepte van 500m

type8Toepasselijke rubrieken van VLAREM I:

  • 55.1: verticale boringen
    • o 55.1.1: tot en met een diepte van het dieptecriterium zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2quinquies aan dit besluit en gelegen buiten een beschermingszone type III à melding
    • o 55.1.2: dieper dan het dieptecriterium zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2quinquies aan dit besluit of gelegen binnen een beschermingszone type III, en met een diepte van minder dan 500 meter ten opzichte van het maaiveld à vergunning type 1 of 2

 

rubriek 55.1 boringen dieptecriterium raadpleeg: viewer

VLAREM II voorwaarden:

Let op:Elke directe lozing in grondwater van gevaarlijke stoffen bedoeld in de bijlage 2B bij titel I van het VLAREM, alsmede elke indirecte lozing van gevaarlijke stoffen bedoeld in lijst 1 van dezelfde bijlage, is verboden krachtens het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer en zijn uitvoeringsbesluiten. Elke directe lozing in grondwater van andere dan gevaarlijke stoffen wordt beschouwd als een kunstmatige aanvulling van het grondwater. Heffingen:

  • Voor de winning van grondwater: GEEN
  • Voor de lozing van grondwater: GEEN

 

 

Fiche 8: Directe expansie, boorgatenergieopslag tot een maximale diepte van 500m

type11 Toepasselijke rubrieken van VLAREM I:

  • 55.1: verticale boringen
    • o 55.1.1: tot en met een diepte van het dieptecriterium zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2quinquies aan dit besluit en gelegen buiten een beschermingszone type III à melding
    • o 55.1.2: dieper dan het dieptecriterium zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2quinquies aan dit besluit of gelegen binnen een beschermingszone type III, en met een diepte van minder dan 500 meter ten opzichte van het maaiveld à vergunning type 1 of 2

 

rubriek 55.1 boringen dieptecriterium raadpleeg: viewer

VLAREM II voorwaarden:

  • 5.55.2. Boringen in het kader van thermische energieopslag in boorgaten
  • · Let op: Elke directe lozing in grondwater van gevaarlijke stoffen bedoeld in de bijlage 2B bij titel I van het VLAREM, alsmede elke indirecte lozing van gevaarlijke stoffen bedoeld in lijst 1 van dezelfde bijlage, is verboden krachtens het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer en zijn uitvoeringsbesluiten. Elke directe lozing in grondwater van andere dan gevaarlijke stoffen wordt beschouwd als een kunstmatige aanvulling van het grondwater.

Heffingen:

  • Voor de winning van grondwater: GEEN
  • Voor de lozing van grondwater: GEEN