De maximum grootte van het boorveld wordt bepaald door de uiterste grenslijnen waarop nog boringen kunnen plaatsvinden. De maximum grootte van het boorveld is niet alleen afhankelijk van de grootte van het perceel waarop de constructie wordt geplaatst, maar ook van de aanwezigheid van andere elementen. Onderstaande tabel geeft de richtwaarden voor de minimale afstanden tot deze elementen. De reële minimale afstanden zijn afhankelijk van de ondergrond en de gebruikte boortechniek.
Voorbeeld 1:
De grootte van het perceel is 100 x 50m. Men wenst niet dat er zich later onder het gebouw boringen bevinden.
Rekening houdend met de minimale afstanden tot het nieuwe en het bestaande gebouw, de bomenrij en de onderste perceelsgrens, rest er nog een maximum grootte van het boorveld van 93.5 op 33m.
Voorbeeld 2:
Zelfde gebouw en perceelsgrootte, maar boringen onder het gebouw zijn wel toegelaten. De maximale afmetingen van het boorveld zijn nu: 93.5 x 49m
Voorbeeld 3:
Zelfde grootte van perceel maar het gebouw staat centraal op het perceel.
Men kan later bij de opstellingsvorm kiezen voor:
een matrix: de boringen worden volgens raster geplaatst en komen ook onder het gebouw.
een omtrek: de boringen worden enkel op de omtrek van het boorveld voorzien.
