Achtergrond

Veronderstellingen

  • Alle formaties (inclusief de 4 Quartaire types) worden ingedeeld in 5 grondtypes:
    • Zand (z)
    • Kleihoudend zand (kz)
    • Leem (l)
    • Zandhoudende klei (zk)
    • Klei (k)
  • Met heterogeniteit binnen een formatie wordt niet expliciet rekening gehouden (er wordt geen verdere opdeling tot het niveau van leden).
  • Verder zijn er 3 bijkomende types voor 3 uitzonderingen die binnen geen van de vorige 5 categorieën passen:
    • De Quartaire Maasgrinden
    • Het hele krijtpakket (Kalksteen van Houthem, Tufkrijt van Maastricht, Krijt van Gulpen, …)
    • De Primaire rots
  • De Quartaire afzettingen worden geografisch opgedeeld in 4 categorieën (Types Quartair). Deze opdeling is lokaal erg onnauwkeurig, waardoor voor ondiepe toepassingen (< 20m) de betrouwbaarheid van de berekende waarde afneemt (voor een warmtewisselaar met een lengte van 100m is het gewicht van de Quartaire lagen veel lager en dus ook de resulterende fout op het resultaat).
  • Voor de kalibratie werd gebruik gemaakt van het 3D HCOV-grondwatermodel, waarbij de hydrogeologische eenheden werden omgezet naar geologische eenheden volgens de omzettingstabel.
  • Mogelijke afwijkingen geïntroduceerd door de interpretatiewijze van de TRT werden buiten beschouwing gelaten bij de kalibratie.
  • Invloed van de boorgatdiameter, stromingsregime, testduur, opvulmateriaal, enz. van het boorgat werden niet in rekening gebracht bij de kalibratie.
  • Met de grondwaterstand wordt in de rekenmodule geen rekening gehouden. Vooral op plaatsen waar de grondwatertafel zich op grote diepte bevindt, kan dit tot grote afwijkingen leiden.

Kalibratie

  • Aan elke van de bovenstaande categorieën werd een minimale en gemiddelde waarde voor de warmtegeleidbaarheid toegekend.
  • Dit gebeurde aan de hand van 15 Thermische Respons Tests (TRT’s) uitgevoerd over heel Vlaanderen (zie Figuur 1 onderaan). De meeste Vlaamse Tertiaire Formaties worden in deze tests vertegenwoordigd.
  • De kalibratie is gebaseerd op de verhouding van de in situ gemeten warmtegeleidbaarheid λgemeten en de geschatte warmtegeleidbaarheid op die plaats λgeschat:
    • De minimale waarden voor de warmtegeleidbaarheid per categorie worden zo bepaald dat de geschatte waarde slechts in 5% van de gevallen kleiner is dan de gemeten waarde (λgemetengeschat<1).
    • De gemiddelde waarden voor de warmtegeleidbaarheid per categorie worden zo bepaald dat de geschatte waarde in 50% van de gevallen kleiner is dan de gemeten waarde (λgemetengem,geschat<1).
  • Dit principe is geïllustreerd voor een theoretisch voorbeeld in Figuur 2. De resulterende histogrammen op basis van de 15 TRT’s worden in Figuur 3 weergegeven.

Uitgebreide achtergrond

In deze nota vindt u meer uitgebreide informatie over de kalibratie van de rekenmodule ter bepaling van de warmtegeleidbaarheid.

Klik op de figuren om ze te vergroten in een nieuw venster.

Locatie van de TRT's gebruikt voor de kalibratie van de rekenmodule.

Figuur 1. Locatie van de TRT’s gebruikt voor de kalibratie van de rekenmodule.

Theoretisch voorbeeld van histogrammen ter illustratie van de kalibratiemethode.

Figuur 2. Theoretisch voorbeeld van histogrammen ter illustratie van de kalibratiemethode.

Resulterende histogrammen bij de kalibratie van de rekenmodule.

Figuur 3. Resulterende histogrammen bij de kalibratie van de rekenmodule.